VARKENSLOKET

LOOPLIJNEN VOLGEN OM ZIEKTEVERSPREIDING TEGEN TE GAAN

In een eerder artikel onderstreepten we het belang van een duidelijke scheiding tussen de vuile en de propere weg. Eenmaal in het propere gedeelte van het bedrijf moeten de werkzaamheden ook volgens een bepaalde volgorde en systematiek, nl. via looplijnen, worden afgewerkt. Op deze wijze wordt de kans op het verslepen van kiemen tussen stallen en leeftijdscategorieën zoveel mogelijk beperkt. Ook het scheiden van leeftijdsgroepen, een correct naaldgebruik, apart materiaal en kledij per diercategorie voorzien, een aangepaste hokbezetting, een adequate ongediertebestrijding en een goede reiniging en desinfectie maken hier deel van uit. Wees je ervan bewust dat de gekozen maatregelen consequent en dagelijks moeten worden toegepast. Maar dat een goede aanpak wel degelijk loont.

Personen en materiaal kunnen kiemen verspreiden als zij in contact zijn geweest met geïnfecteerde dieren en vervolgens zonder bijkomende maatregelen contact hebben met gevoelige dieren. Om dit te voorkomen is het uitwerken en naleven van looplijnen en gebruiken van afdelingsspecifiek materiaal al een belangrijke stap in de goede richting om ziekteverspreiding te beperken.

Hieronder wordt in een vierstappenplan uitgelegd hoe je tewerk kan gaan:

1. Baken zones met verschillende diergroepen af

Omdat de gevoeligheid voor infecties en de afweer verschilt bij dieren van verschillende leeftijden (jonge dieren zijn meer gevoelig) moet direct contact tussen verschillende leeftijdsgroepen worden vermeden. In de ideale situatie wordt daarom elke leeftijdsgroep in een apart compartiment gehuisvest. Jongere en oudere dieren onderbrengen in hetzelfde compartiment of stal kan er namelijk voor zorgen dat infecties worden overgedragen en ziekte kunnen veroorzaken bij meer gevoelige dieren. Binnen een afdeling wordt all-in/all-out gewerkt. Hierbij wordt een volledige afdeling in één keer opgevuld met leeftijdsgenoten en nadien volledig leeggehaald. Dit laat toe om na elke ronde de afdelingen goed te reinigen en te ontsmetten. Op deze wijze wordt vermeden dat een volgende diergroep in een besmette omgeving terecht komt.

Figuur 1. Baken de zones met verschillende leeftijdsgroepen duidelijk af
Figuur 1. Baken de zones met verschillende leeftijdsgroepen duidelijk af

2. Stippel een vast parcours uit die je steeds volgt bij de rondgang op je bedrijf - Werk ALTIJD van jong naar oud of van meer gevoelige naar minst gevoelige groepen

Looplijnen zijn een vast uitgestippeld parcours dat steeds wordt gevolgd tijdens je werkzaamheden in de stallen en de rondgang door (voor het bedrijf noodzakelijke) bezoekers. Bij het vastleggen van de looplijnen start je steeds bij de meest gevoelige diergroep en ga je verder naar minder gevoelige dieren.
Omdat de biggen de gevoeligste leeftijdsgroep zijn op een varkensbedrijf, dient er gewerkt te worden van jong naar oud. Met andere woorden van de kraamstal, naar de batterij, de zeugenafdeling, de vleesvarkens en als laatste dienen de quarantainestal en de ziekenboeg aangedaan te worden (Figuur 2).

Figuur 2. Doorloop bij het controleren van de dieren de verschillende afdelingen zoals hierboven weergegeven. Bij het overgaan van de ene naar de andere afdeling wordt van kledij en schoeisel gewisseld, en worden de handen gereinigd en ontsmet.
Figuur 2. Doorloop bij het controleren van de dieren de verschillende afdelingen zoals hierboven weergegeven. Bij het overgaan van de ene naar de andere afdeling wordt van kledij en schoeisel gewisseld, en worden de handen gereinigd en ontsmet.

Figuur 3. Zonder het gebruik van duidelijk uitgestippelde looplijnen is het risico op ziekteoverdracht tussen verschillende diergroepen veel groter (linkse afbeelding) dan bij het correct toepassen ervan (rechtse afbeelding).

Figuur 3. Zonder het gebruik van duidelijk uitgestippelde looplijnen is het risico op ziekteoverdracht tussen verschillende diergroepen veel groter (linkse afbeelding) dan bij het correct toepassen ervan (rechtse afbeelding).

3. Gebruik gescheiden en herkenbaar materiaal, kledij en schoeisel

Naast personen kunnen infecties zich indirect verspreiden via materiaal, schoeisel en kledij. Zorg er daarom voor dat iedere afdeling goed afgebakend is en over eigen materiaal beschikt, bijvoorbeeld in een specifieke kleur (bijvoorbeeld: kraamhokken rood, biggen geel, drachtige zeugen groen en vleesvarkens blauw) of gelabeld met een kleurcode per afdeling. Het werken met kleurcodes zorgt ervoor dat materiaal niet per ongeluk in de verkeerde afdeling gebruikt wordt of snel wordt opgemerkt indien het in de verkeerde afdeling staat. Zodoende wordt intensief indirect contact via bv. met mest bevuilde drijfplanken tussen verschillende diercategorieën voorkomen. Gladde materialen zijn vlotter te reinigen dan ruwe. Als het toch noodzakelijk blijkt om gereedschap van de ene naar de andere afdeling te brengen, moet dit zeker grondig worden gereinigd en ontsmet.
Niet alleen beschikt elke afdeling/diercategorie over eigen materiaal, ook overalls en schoeisel zijn bij voorkeur afdelingsspecifiek. Bij het verlaten van de ene diercategorie moeten personen dus eerst van overall en schoeisel wisselen en de handen reinigen en ontsmetten alvorens de afdelingen van een andere diercategorie te betreden.

Figuur 4. Label je materiaal (zoals borstel, schop en drijfplank) zodat afdelingsspecifiek wordt gebruikt

Figuur 4. Label je materiaal (zoals borstel, schop en drijfplank) zodat afdelingsspecifiek wordt gebruikt

'Algemeen resulteert een betere bioveiligheid in een verlaagd medicatie- en antibioticagebruik en betere productieresultaten'

4. Behandel zieke dieren en bezoek deze steeds als laatste

Aangezien de ziekenboeg en de quarantaineafdeling het hoogste besmettingsrisico hebben moeten deze altijd als laatste op de dag worden bezocht. Indien de ziekenboeg en quarantaineafdeling uitzonderlijk toch gedurende de dag moeten worden bezocht, ga dan zoals bezoekers eerst via de hygiënesluis en neem daar alle hygiënemaatregelen vooraleer je opnieuw de stallen betreedt (Figuur 2).

Dieren die achterblijven of ziek ogen, worden zo snel mogelijk afgezonderd en behandeld. Hoe sneller een adequate behandeling opgestart wordt, hoe groter de kans dat het dier herstelt en hoe minimaler de opgelopen achterstand. Zieke dieren worden best gemerkt door middel van een spray zodat ze makkelijker opgevolgd kunnen worden. Dieren die in de ziekenboeg terecht komen, worden apart gehouden tot aan de slacht en keren in principe nooit terug naar hun oorspronkelijke groep met leeftijdsgenoten.

Meer weten over bioveiligheid?
Op www.varkensloket.be/bioveiligheid vindt u o.a.:

  • Catalogus en presentaties van demonamiddag bioveiligheid en melkhygiëne (2 oktober 2018)
  • Video’s over externe en interne bioveiligheid
  • Brochure kraamstalmanagement
  • Brochure varkens gezond houden - handleiding voor bioveiligheid op het varkensbedrijf
  • Hand-outs van heropfrissingscursus Optimaal vaccinatiebeleid

Dit artikel kadert binnen Gezonde varkens – Gezond bedrijf, waarbij het Varkensloket, Departement Landbouw en Visserij en het Praktijkcentrum Varkens hun voorlichtingsactiviteiten in het bijzonder focusten op het thema diergezondheid.

Gezonde varkens - gezond bedrijf


Tekst: Sarah De Smet (Varkensloket) en Suzy Van Gansbeke (Departement Landbouw en Visserij