VARKENSLOKET

OPTIMALISEREN VAN HET SLACHTGEWICHT OP LANGE(RE) TERMIJN: BEKIJK HET PER VARKENSPLAATS PER JAAR EN TOP MAXIMAAL 1 KEER UIT

Varkens afleveren met een optimaal slachtgewicht (niet te licht en niet te zwaar) is een belangrijke voorwaarde voor een behoorlijke uitbetaling. Omwille van de afweging tussen de afmestduur per ronde en het aantal productierondes per jaar moet de optimalisatie van het slachtgewicht per stalplaats per jaar bekeken worden. Als je het als varkenshouder praktisch georganiseerd krijgt, heeft het economisch zin om de sneller groeiende varkens eerder aan het slachthuis te leveren en de lichtere varkens uit het hok nog even langer te laten zitten. Méér dan twee keer afleveren, weegt echter vaak niet meer op tegen de extra arbeid die ermee gepaard gaat.

In het recent gepubliceerde artikel ‘Je vleesvarkens optimaal afleveren een must in moeilijke omstandigheden’ simuleerden we via de ILVO-tool Slachtdoordracht het optimaal slachtgewicht op korte termijn (m.a.w. bruto saldo per varken). Hiervoor moet je goed de balans zoeken tussen de extra opbrengsten en extra kosten van het vroeger/later afleveren kunnen inschatten en nauwkeurig de evoluties in groei en voederconversie kunnen monitoren en voorspellen.

Maar op bedrijfsniveau moet je de optimalisatie van het slachtgewicht ook op langere termijn bekijken. Het komt dan niet meer neer op het optimaliseren van het bruto saldo per varken, maar van het bruto saldo per varkensplaats per jaar. De mestduur per ronde moet dan worden afgewogen met het aantal mogelijke productierondes per varkensplaats per jaar. Het kan bijvoorbeeld rendabeler zijn om de (traagst groeiende) lichte varkens af te leveren voor zij de gewichtsvork met de maximale uitbetaling bereiken omdat hun trage groei de volgende productiecyclus te lang zou ophouden. De trage groeiers te lang aanhouden zorgt voor een verlies aan bruto saldo per varkensplaats per jaar.

Meer kilo’s per varken = langere afmestduur = minder omzet per stalplaats

Het bepalen van het optimale slachtgewicht wordt beïnvloed door verschillende managementbeslissingen op de verschillende niveaus (strategisch= lange termijn, tactisch= middellange termijn en operationeel= korte termijn).

De belangrijkste strategische bedrijfsbeslissing die je lange termijn bedrijfsstructuur en het optimaal slachtgewicht beïnvloedt is de keuze die je maakt tussen het zelf produceren van biggen (gesloten bedrijf) of het aankopen van biggen (vleesvarkensbedrijf).

De aanvoer van biggen op regelmatige en inflexibele basis vanuit de zeugentak op het gesloten bedrijf (bepaald wekensysteem) of vanuit een vaste biggenleverancier voor afmestbedrijven, en de beschikbare stalinfrastructuur maken dat de maximale afmestduur per ronde reeds vastgelegd wordt. Eenmaal de nieuwe biggen voor de deur staan, moeten de aanwezige vleesvarkens plaats ruimen. Net voor bedrijven met inflexibele aanvoer heeft het zin om de optimalisatie van het slachtgewicht en de afmestduur op de langere termijn te beschouwen. Eenmaal de maximale afmestduur is vastgelegd, wordt de operationele keuze op korte termijn beperkt tot het vroeger slachten van de snelst groeiende vleesvarkens en het incidenteel verlengen van de leegstand tussen twee rondes.

Afmestbedrijven die ervoor kiezen om biggen aan te kopen op de spotmarkt hebben wel een flexibelere mestduur maar lopen hogere sanitaire risico’s en krijgen mogelijks te maken met variabele bigkwaliteit.

Op tactisch niveau komen managementbeslissingen met betrekking tot geneticakeuze van zeug en eindbeer en voedersamenstelling in het vizier als keuzes die mee het optimale slachtgewicht van de vleesvarkens mee bepalen. Zo worden bedrijven met een kortere maximale afmestduur genoodzaakt om in de genetica- en voederkeuze sterk de focus te leggen op snelle groei zodat de vleesvarkens tijdig een marktbaar gewicht behalen.

Omwille van de afweging tussen de afmestduur per ronde en het aantal productierondes per stal per jaar, dient de optimalisatie van het slachtgewicht per stalplaats per jaar benaderd te worden. Een zwaarder varken produceren kost meer tijd en dit gaat ten koste van de hoeveelheid productierondes die je per jaar in een stal kan draaien. De omzet per stalplaats op jaarbasis daalt dus als men structureel een hoger slachtgewicht aanhoudt. Het maximale bruto saldo per vleesvarkensplaats per jaar bedraagt 45 euro bij een gemiddeld levend gewicht van 108 kg en een afmestduur van 119 dagen. Bij deze afmestduur is het bruto saldo per varken niet maximaal (nl. 15,30). Het optimale bruto saldo per varken, nl. 16 euro wordt bereikt bij een gemiddeld hoger levend gewicht van 120 kg en een afmestduur van 134 dagen. Optimalisatie van de marge per varkensplaats per jaar leidt dan ook vaak tot een lager slachtgewicht in vergelijking met de optimalisatie per varken omdat het aantal productierondes per jaar in rekening wordt gebracht. Dit wordt geïllustreerd in Grafiek 1.

Grafiek 1

Grafiek 2

Grafiek 1. Optimaliseer je slachtgewicht op lange(re) termijn door het maximale bruto saldo per varkensplaats per jaar na te streven

a. De linker as geeft het bruto saldo (in euro) per varkensplaats per jaar weer in functie van de afmestduur.

b. De linker as geeft het bruto saldo (in euro) per varken weer in functie van de afmestduur. De rechter as toont het aflevergewicht (in kg).

Het economisch voordeel van meer dan twee aflevermomenten weegt vaak niet op tegen de extra arbeid

Een gemiddeld slachtgewicht buiten de gewichtsvork leidt tot slechtere economische prestaties. Toch is een deel “te lichte” varkens onvermijdelijk wil je je stal optimaal benutten. Wachten tot de traagst groeiende varkens ook de optimale uitbetalingszone bereiken, terwijl hun snellere hokgenoten allang vertrokken zijn, leidt tot suboptimale resultaten. Maar hoe vaak leveren we nu het best af aan het slachthuis?

Het gemiddelde varken in een populatie/toom bestaat niet. Verschillen in groeisnelheid (tussen 8 en 12%) tussen de vleesvarkens in een groep zijn onvermijdelijk, zelfs als bij de start van de afmestfase de vleesvarkens werden ingedeeld volgens uniforme lichaamsgewichten. Bij het optimaliseren van het slachtgewicht moet rekening worden gehouden met verschillen in groeisnelheid, omdat dit het belang van gefaseerd afleveren van varkens uit dezelfde productieronde beïnvloedt.

De huidige gekende uitbetalingsschema’s worden bepaald door een basisprijs per kg karkasgewicht welke o.a. wordt gecorrigeerd door een bonus of korting op basis van het karkasgewicht en een kwaliteitsindex van het karkas.

Uit de simulatie van de groei van een populatie beren en gelten bleek dat de extra moeite en tijd om dieren in twee keer in plaats van één keer af te leveren zeker wordt beloond (Grafiek 2 en Figuur 1). Het verschil tussen deze twee afleverstrategieën liep op tot 1,97 euro per afgeleverd varken in een ronde in de berekeningen rekening houdend met een varkensprijs van 0,99 euro per kg levend gewicht. Op 19 weken liep het verschil tussen twee keer afleveren vergeleken met 1 keer op tot 1,97 euro per varken. De voordelen van verschillende aflevermomenten per ronde nemen echter sterk af naarmate men meer dan twee afleverbeurten hanteert. De toename in het bruto saldo bij 3 en meer afleverbeurten weegt mogelijks al niet meer op tegen de extra arbeid (o.a. extra tijd in uitsorteren en transportkost). Bij een afmestduur van 19 weken bedroeg het verschil in gemiddelde marge per afgeleverd varken tussen vier en drie afleverbeurten nog slechts 0,48 euro per varken.

Grafiek 3

Grafiek 2. Verlies in bruto marge per afgeleverd varken ten opzichte van de optimale afleverstrategie in functie van het aantal aflevermomenten

Meerdere keren vleesvarkens leveren aan het slachthuis voorkomt vooral de korting op te zware vleesvarkens (Figuur 1). Als je alle vleesvarkens in week 19 in één keer aflevert aan het slachthuis bevinden zich in dit voorbeeld slechts 25% van de dieren binnen de optimale karkasgewichtklasse. Bij één keer uittoppen (m.a.w. twee aflevermomenten) van de zwaardere dieren, loopt het aandeel in de optimale karkasgewicht klasse op tot 45%, bij drie aflevermomenten tot 70% van de vleesvarkens. Het beperken van het percentage te lichte dieren vergt vooral een langere afmestduur of een verhoogde gemiddelde dagelijkse groei. Het is dus vaak economisch interessanter om een deel van de lichtste varkens af te leveren voor het bereiken van de maximale uitbetaling omdat hun trage groei de volgende productiecyclus te lang zou ophouden.

Grafiek 4

Figuur 1. Distributie van de karkasgewichten bij verschillende afleverstrategieën bij een maximale afmestduur van 19 weken
* Afmestduur van de vleesvarkens (in weken) # Aan elke karkasgewicht klasse wordt een bonus of korting gekoppeld. De hoogste uitbetalingsklasse (+€0,06/kg) is deze tussen 85 en 95 kg koud karkasgewicht (in groen weergegeven)

Tekst: Sarah De Smet (Varkensloket), Frederik Leen (ILVO), Jef Van Meensel (ILVO) en Sam Millet (ILVO)