Varkens voederen zonder soja kan, maar kost meer
Tekst: Sander Palmans (PVL), Sam Millet (ILVO) en Sarah De Smet (ILVO-Varkensloket)
Welke impact heeft het voederen van sojavrij voeder op de vleesvarkensprestaties en de voederprijs? Uit een eerste proef van het demonstratieproject ‘Sojavrije varkens en kippen’ blijkt dat vleesvarkens sojavrij voederen technisch mogelijk is, maar meer kost en een lagere uitbetaling met zich meebrengt omwille van een lager slachtrendement. Als varkenshouder dient u dus bijkomend te worden vergoed om deze meerkost te kunnen compenseren.
Europa is een grote importeur van eiwitrijke grondstoffen, in het bijzonder van soja. Hiervoor wordt regelmatig kritisch naar de veehouderij gekeken omdat de wereldwijde grote vraag naar soja geleid heeft tot grootschalige ontbossing van het amazonewoud in Brazilië. Al is er soms discussie of de vraag naar soja-olie dan wel deze naar sojaschroot de drijvende kracht is. Europese diervoederproducenten reageren hierop door in te zetten op duurzamer geteelde soja en/of alternatieve eiwitbronnen zoals veldbonen, lupinen, koolzaadschroot en erwten. Ook in de Vlaamse eiwitstrategie wordt gehamerd op de zoektocht naar nieuwe lokale eiwitbronnen. Een eerste varkensproef binnen het demoproject ‘Sojavrije varkens en kippen’* focuste op de vleesvarkens. Een sojavrij voeder werd vergeleken met een conventioneel praktijkvoeder waarin sojaschroot als eiwitbron werd ingesloten.
Welke eiwitbronnen vervangen sojaschroot?
Om een praktijkconform sojavrij voeder te maken, rekening houdend met alle pro’s en contra’s van verschillende eiwitbronnen, werd overlegd met nutritionisten van diverse veevoederbedrijven. Het werd meteen duidelijk dat soja niet één op één kan worden vervangen door een andere eiwitbron in het varkensvoeder. Elke eiwitbron heeft immers haar eigen aminozuursamenstelling. Daarnaast bevatten plantaardige grondstoffen regelmatig anti-nutritionele factoren. Deze hebben een negatieve invloed op de spijsvertering waardoor het aandeel van deze bron best niet overdreven wordt. Om soja te vervangen werd een combinatie van 6 sojavervangers gebruikt, nl. aardappeleiwit, erwten, lupinen, koolzaadschroot en DDGS (bijproduct uit bio-ethanolindustrie).
In totaal werden 12 hokken met 10 vleesvarkens (kruising van Belgische Piétrain beer en hybride zeug) opgevolgd, welke enerzijds voor de helft werden gevoederd met een conventioneel praktijkvoeder met soja en anderzijds met een sojavrij voeder. Deze werden gevoederd volgens een 3-fasenvoederschema (fase 1: 25-50 kg; fase 2: 50-80 kg en fase 3: 80-115 kg). Op basis van de opgevolgde groei en het voederverbruik per hok werd de voederconversie berekend. In het slachthuis werden individuele karkasgegevens van alle vleesvarkens verzameld.
Hoge voederkost
Het gebruik van de alternatieve eiwitbronnen heeft een prijsverhogend effect op het voeder. Zo was de voerkost in de eerste fase 15 euro per ton duurder. In de tweede fase bedroeg het prijsverschil 10 euro. In de laatste fase was er geen prijsverschil tussen het sojavrije en conventionele voeder. Dat is vooral het gevolg van het feit dat de behoefte aan eiwit en aminozuren afneemt naarmate de varkens zwaarder worden.
Groei en voederconversie zijn vergelijkbaar, maar uitbetaling ligt lager
Er was geen aantoonbaar verschil in de dagelijkse groei en de voederconversie tussen de vleesvarkens gevoederd met het sojavrije en het conventionele praktijkvoeder. De dieren haalden over het hele traject (25-115 kg) een gemiddelde groei van ongeveer 770 g/dag (grafiek 1) en een voederconversie van 2,40 (grafiek 2). Op vlak van slachtkwaliteit bleken de varkens op het praktijkvoeder een hoger slachtrendement en hogere vleesdikte te hebben in vergelijking met de sojavrij gevoederde dieren. Het slachtrendement van sojavrij gevoederde varkens ligt vermoedelijk lager doordat het maagdarmpakket zich sterker ontwikkeld door het voederen van de alternatieve grondstoffen. De invloed op de vleesdikte zou kunnen te maken hebben met een licht afwijkend verteerbaar aminozuurgehalte. Bij soja is de aminozuurverteerbaarheid beter gekend dan bij alternatieve grondstoffen. Door deze verschillen hadden de controledieren een betere conformatie en hadden ze een grotere uitbetalingswaarde. Dit waardeverschil bedroeg zo’n 2 euro per vleesvarken.
Varkenshouders vergoeden voor de meerkost
De hogere voederprijzen en de lagere uitbetaling van de varkens gevoederd op het sojavrije voeder zorgen ervoor dat sojavrij voederen enkel rendabel is als de varkenshouder effectief vergoed wordt voor deze meerkost. Daarbij willen we wel aanhalen dat soja reeds jaren in de markt zit terwijl alternatieve eiwitbronnen ook teelt technisch nog heel wat verbeterpotentieel bezitten. Het project wil zich in een latere fase dan ook toespitsen op de akkerbouwers die met een gerichte teeltkeuze ook een rol kunnen spelen in de voorziening van lokaal eiwit voor de dierlijke productie.
*Doel van het demonstratieproject ‘Sojavrije varkens en kippen’ (1 april 2021 - 31 maart 2023) is om aan te tonen dat het technisch mogelijk is om varkens en kippen groot te brengen op voeders met alternatieve Europese eiwitbronnen. Naast het opvolgen van de dierprestaties, wordt ook het effect op de kostprijs per kg vlees en de milieu-impact meegenomen.