Kan u mij informatie bezorgen over biologische luchtwassers: o.a. de vereisten voor productie en de hoeveelheid spuiwater. Het gaat hier over een bestaande zeugenstal met een kraamhok, dekafdeling en een biggenbatterij. De kraamafdeling van de stal zal worden omgebouwd.
De vereisten voor een biologische luchtwasser zijn opgenomen in het M.B. van 31 mei 2011. Het is belangrijk dat aan alle eisen in de beschrijving wordt voldaan. De leverancier van de luchtwasser zal hiertoe een attest afleveren waarin hij/zij verklaart dat dit ook effectief het geval is
Verder moet de leverancier de afnemer volgende documenten overhandigen/helpen opstellen:
- een technische fiche waarin de gewenste waarden van een aantal parameters vermeld zijn (of verwezen wordt naar de waarden die in de S1-beschrijving staan)
- een gebruikershandlleiding
- een logboek dat wekelijks moet worden bijgehouden
- een onderhoudscontract
Het spuien van waswater moet aangestuurd worden door een automatische regeling. Een manuele spuiregeling is in afwijking toegestaan, mits deze is gebaseerd op de kwantitatieve bepaling van een determinerende parameter1. Meestal stelt de leverancier van de luchtwasser een bepaald spuidebiet in dat er voor moet zorgen dat de gewenste minimale ammoniakreductie (70%) wordt gehaald. Om het biologisch proces op gang te houden moet voldoende vers water worden toegevoegd en de spui worden afgevoerd. Wanneer er te weinig wordt gespuid, kan de ammoniakreductie onvoldoende zijn2.
Omwille van verdamping (40-70%) is de hoeveelheid spui lager dan de verbruikte waterhoeveelheid. Wanneer we een biologische luchtwasser met een chemische luchtwasser vergelijken zal de hoeveelheid spui 10 tot 30 x hoger liggen. Het waterverbruik bij een biologische wasser bedraagt 490 – 1260 l/kg afgevangen ammoniak. De hoeveelheid spuiwater zou dan op 180-720 l/kg afgevangen ammoniak bedragen2. De richtwaarden voor het minimaal en maximaal spuiwaterdebiet (liter/uur/dierplaats) worden berekend op basis van de emissiefactoren die gelden voor traditionele stallen. De spuiwaterdebieten worden voor de zeugen en biggen in onderstaande tabel weergegeven1. Deze gelden, tenzij de fabrikant in de technische fiche andere waarden heeft opgegeven. Dat wil dus zeggen dat voor guste en dragende zeugen er van minimaal 0,088 l/u. dierplaats of 771 l spui per zeugenplaats wordt uitgegaan.
Elk half jaar moet een monster van het waswater worden genomen zoals bepaald werd in het monsternameprotocol. De monstername, vervoer, analyse en rapportering moeten door een erkend laboratorium worden uitgevoerd. In de leiding van de circulatiepomp van het waswater naar de sproeiers is een aftappunt aanwezig voor het bemonsteren van het waswater.
Onder het filterpakket moet een opvangbak of recirculatietank voor de wasvloeistof aanwezig zijn, die al het waswater dat uit het filter(pakket) stroomt kan opvangen1. De spui vertegenwoordigt de grootste werkingskost van de luchtwasser.
Het spuiwater, afkomstig van een biologische luchtwasser, wordt als afvalstof aanzien. Mits een grondstofverklaring van OVAM (in de toekomst niet meer nodig) kan spuiwater gebruikt worden als ‘andere meststof’. Deze kan gebruikt worden als bemesting op eigen gronden bovenop de normen voor dierlijke mest. De eisen die aan deze opslag gesteld worden zijn gelijkaardig aan de eisen voor de opslag van drijfmest2. Om meer mogelijkheden te hebben voor de afzet van het spuiwater wordt een aparte opslag wel aangeraden. Om spuiwater af te voeren naar gronden van derden is eveneens een FOD ontheffing vereist. Indien u het mengsel dierlijke mest/spui op de grond van derden afzet, moet u een afzonderlijke mestcode aanvragen bij de mestbank.
Als u een luchtwasser installeert, legt VLAREM u een aantal eisen op. Op ieder moment moet alle stallucht over de wasser gaan en moet een ammoniakreductie van minstens 70% worden bekomen. Bij een controle door de milieu-inspectie moet u steeds een logboek, technische fiche, monstername protocol en bedieningshandleiding kunnen voorleggen. U dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier/deskundige, waarbij een jaarlijks onderhoud en controle wordt uitgevoerd. Daarnaast bent u verplicht om wekelijks de werking van de luchtwasser te controleren en de bestemming van het spuiwater te noteren. Het spuiwater dient twee keer per jaar te worden gecontroleerd door een erkend labo.
Bijkomende informatie over luchtwassers vindt u terug in de presentatie ‘Luchtwassers: werkingskosten, verplichtingen vanuit Vlarem en valorisatie van de spui’. Deze presentatie kwam aan bod tijdens de studiedagen Varkenshouderij actueel die in juni 2013 doorgingen.
1 Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
2 Bron
Dit antwoord werd door het Varkensloket met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van het antwoord op uw vraag. De gebruiker van dit antwoord ziet af van elke klacht tegen het Varkensloket of zijn medewerkers, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van het gegeven antwoord. In geen geval zal het Varkensloket of zijn medewerkers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit antwoord.