NICHEMARKTEN EN ALTERNATIEVE AFZET VAN VARKENSVLEES
Varkensvlees met onderscheidende (smaak)eigenschappen afkomstig van een varken dat op een onderscheidende manier wordt gehouden. Dé noodzakelijke ingrediënten om een specifieke afzet te vinden in een sector in crisis, maar geen gegarandeerd succesrecept. Het ontwikkelen van een eigen concept vraagt inspanningen en vooral veel tijd!
Onderstaand verslag en presentaties van twee studienamiddagen (november 2015) gaan dieper in op het inspelen op het gedrag van consumenten, thuisverkoop en enkele praktijkvoorbeelden van zelfvermarkting via een conceptlabel.
Consumentengedrag en hoe daarop in te spelen: (keur)merken, valkuilen en aandachtspunten
De consument stelt bepaalde eisen aan zijn voedsel. Een constante doorheen de jaren is de vraag naar een lekker product. Hoewel consumenten vaak bezorgd zijn over de voedselkwaliteit, kunnen ze moeilijk een onderscheid maken tussen de aard van de risico’s. Zo zullen consumenten risico’s waar ze geen controle over hebben (bijvoorbeeld van technologische aard) vaker overschatten, terwijl risico’s die verband houden met de eigen levensstijl/hygiëne onderschat worden.
Wat de burger wenst, vertaalt zich niet altijd in hoe die burger zich gedraagt als consument. Zo bleek uit een enquête die peilde naar de “burger-attitude” ten aanzien van de varkensproductie dat de ondervraagde Europese burgers een voorkeur hebben voor varkensvlees van een uniforme kwaliteit, met gezonder vet, een kleinschalige productie (minder dan 100 zeugen) met maximale inspanningen voor het milieu en varkens die beschikken over buitenbeloop. Het spiegelbeeld van de huidige realiteit en dit liefst tegen een lage prijs. Toch is de burger-attitude ten aanzien van de manier waarop varkens idealiter geproduceerd moeten worden niet eenduidig. De meerderheid heeft niet echt een uitgesproken mening, wat deze groep beïnvloedbaar maakt voor (negatieve) mediaberichtgeving. Het ideaalbeeld van de consument vertaalt zich niet altijd in de mate van vleesconsumptie, zo kunnen consumenten die veel belang hechten aan dierenwelzijn, toch nog grootverbruikers zijn van varkensvlees.
Hoewel consumenten over verschillende voedselaspecten van hun voedsel willen worden geïnformeerd, doen ze op zich weinig met de informatie. Voor veel consumenten is de informatie op een etiket overdadig en onbegrijpelijk waardoor de consument gemakkelijk teruggrijpt naar producten waar hij of zij vertrouwd mee is. Via kwaliteitslabels die bijvoorbeeld focussen op thema’s zoals dierenwelzijn, herkomst, duurzaamheid en natuurlijkheid kan hierop worden ingespeeld. Door de overtuiging dat een label een betere kwaliteit en meer dierenwelzijn (bijvoorbeeld “hoevekip met vrije uitloop”) signaleert, is de consument bereid om hiervoor een bepaalde meerprijs te betalen.
Starten met hoeveverkoop
Het steunpunt hoeveproducten adviseert en coacht bedrijven die een vorm van korte keten willen opstarten. Verder organiseert men vormingen en workshops (zoals de verplichte opleiding ‘hygiëne en autocontrole’), geeft het steunpunt advies op vlak van regelgeving, doet het steunpunt aan belangenverdediging en ondersteunt het samenwerkingsverbanden. Volgens de landbouwtelling van 2014 heeft 8,5% van de land- en tuinbouwbedrijven een hoevewinkel en zijn er zo’n 3.000 korte keten bedrijven in Vlaanderen, wat neerkomt op 12%. Naast de verkoop via een hoevewinkel, zijn ook de horeca, collega’s, voedselteams, (boeren)markten, automaten, webwinkels, abonnementen, zelfpluk en het verkopen van aandelen aan consumenten mogelijke afzetkanalen.
Eén van de grootste struikelblokken bij de opstart van een hoevewinkel is de ingewikkelde regelgeving omtrent voedselveiligheid en bijkomende administratie. Ook voor het openen van een hoeveslagerij moet men verplicht een driejarige slagersopleiding (1 avond/week) volgen. Aangezien dit niet voor elke varkenshouder evident is, kan het ook met minder: een hoevewinkel wordt omschreven als een ruimte waar consumenten hun goederen kunnen ophalen en kan bijgevolg zeer rudimentair zijn. Een voorbeeld hiervan is de verkoop van vacuüm verpakte vleespakketten. Hierbij wordt het vlees verwerkt en verpakt door een slager en nadien terug naar de boerderij gebracht om daar verkocht te worden. Op deze manier moeten er minder investeringen gedaan worden en is de wetgeving en administratie minder ingewikkeld. Door de verwerking van het vlees uit te besteden, moet men wel rekening houden met deze extra kost.
Zelfvermarkten: droom of werkelijkheid?
“Er is geen crisis is in de varkenshouderij, enkel een nieuwe werkelijkheid”, daarmee startte Daniël Deboel zijn pleidooi. Hij stelt dat er zeker nog een toekomst is in de varkenshouderij, maar niet als iedereen hetzelfde product blijft produceren en zich niet differentieert van de massa. Volgens zijn verwachting zal 30% van de varkenshouders op termijn moeten stoppen, zal 30% werken in loondienst bij integratoren en is er daarnaast ruimte voor hoeveslagerijen al dan niet gecombineerd met hoevetoerisme (30%) en de uitbouw van conceptlabels (10%). Belangrijk bij een hoeveslagerij is dat de consument een beleving op de boerderij ervaart, er verschillende producten kan proeven en het verhaal achter de productie van het varkensvlees te horen krijgt. Als voorbeeld van een conceptlabel werd Duroc d’olives, opgestart door varkenshouders Filip Van Laere en Bart Mouton, belicht. Met 1400 geslachte varkens per week aan een prijs van 1,60 euro per varken, kunnen zij aantonen dat zelfvermarkten mits een goede aanpak een succesformule kàn zijn. In navolging van prof. Verbeke gaf Daniël Deboel mee dat de consument lekker vlees wil kopen bij een producent die men vertrouwt. De producent moet op zijn beurt evolueren van varkenshouder naar voedselproducent met aandacht voor smaak en kwaliteit. Men kan zich onder meer onderscheiden door te focussen op de genetica van de varkens en het rantsoen. Belangrijk om bij stil te staan is dat het opstarten van een label of hoeveslagerij veel inspanningen, tijd en geld vraagt. En dus bijgevolg niet voor iedereen is weggelegd.
Zelfvermarkting via PIGfijn en Klein Gistelgoed
Een praktijkvoorbeeld belichtte de conceptlabels PIGfijn en Klein Gistelgoed van Christophe en Griet Decaigny-Brille. In deze getuigenis geven zij hun visie en de belangrijkste aandachtspunten weer bij de opstart en uitbouw van hun labels.
Bekijk de presentaties
- Consumentengedrag en hoe daarop in te spelen, bijvoorbeeld via (keur)merken. Valkuilen en aandachtspunten (Wim Verbeke - UGent)
- Starten met hoeverkoop (Ann Detelder - Steunpunt Hoeveproducten)
- Praktijkgetuigenis: Pigfijn (Christophe Decaigny)