VARKENSLOKET

Hoe geurmemissies beheersen?

In de veehouderij zijn er actueel heel wat factoren die aansturen op schaalvergroting op bedrijfsniveau. Net nu bij en net omwille van de sterke trend naar schaalvergroting in de veehouderij wordt er meer en meer aandacht besteed aan de (geur)emissies. De doelstellingen van het project zijn om de kennis rond geur, geuremissies en geurhinder te verhogen bij de veehouders en toeleveringssector. Daarnaast wordt ernaar gestreefd om de technische kennis van geurbeheersing en reducerende technieken te verhogen. Bovendien worden tools aangereikt aan de varkenshouders om met de andere plattelandsbewoners in hun directe omgeving te communiceren rond geur en geurhinder.

Op de website van Vemis vindt u informatie over geur-, ammoniakemissies en reducerende technieken.

Een mens ruikt in vergelijking met andere zoogdieren zoals bv. de hond vrij weinig. Hoe hinderlijk een mens een geur ervaart is afhankelijk van de geurbron, de persoon zelf en de respons dat die de persoon aan de geur geeft. Geur wordt vaak gekoppeld aan zijn bron (bv. vis, kool) of wordt beschreven als zijnde aangenaam of onaangenaam.

Dé ‘ideale’ geurmeting bestaat jammer genoeg niet, maar er kunnen verschillende meetmethoden worden toegepast zoals chemische analyse, olfactometrie en snuffelploegen. Chemische analyse analyseert de individuele chemische verbindingen terwijl bij een sensorische methode zoals olfactometrie de menselijke neus (d.m.v. verdunningen van de geur) wordt gebruikt. Het voordeel van deze laatste methode is dat de interactie tussen de verschillende geurcomponenten wordt meegenomen in de analyse. Soms worden snuffelploegen samengesteld, deze gaan in het veld waarnemen tot hoever ze een bedrijf kunnen ruiken. Maar waar komen de geuren in de varkenshouderij nu eigenlijk vandaan? De voornaamste geuren zijn afkomstig uit bijproducten die door bacteriën worden gevormd uit de afbraak van mest en ander organisch materiaal. Tegenover deze bacteriële afbraak is de rechtstreekse emissie van een dier te verwaarlozen.

De geurconcentratie wordt uitgedrukt aan de hand van geuremissiekengetallen. Sinds 1 september 2012 is de omzendbrief ‘Milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen’ van toepassing voor bestaande stallen, die in het verleden aanleiding hebben gegeven tot klachten over geurhinder en waarvan op het moment van (her)vergunning wordt geoordeeld dat het bedrijf een onaanvaardbare geurhinder veroorzaakt voor de omwonenden. De omzendbrief bevat A (algemene) en B (bijkomende) actuele en economisch haalbare geur reducerende maatregelen. Een geurscan kan op een bedrijf een aantal verbeterpunten detecteren.

De technieken, die voor de geurreductie kunnen worden gebruikt, zijn end of pipe (geplaatst na de stal zoals luchtwasser, biobed, vernevelsysteem, verlengde koker en windsingel) en front of pipe technieken (geplaatst in de stal zoals verschillende ammoniakemissiearme stalsystemen, varkenstoilet, maatregelen omzendbrief, mestadditieven en ionisatie). Welk (geur)reductiepercentage in rekening kan worden gebracht is afhankelijk van de gekozen techniek. Zo kan bij een chemische luchtwasser slechts een geurreductie van 30% in rekening worden gebracht, terwijl het reductiepercentage van een biofilter kan oplopen tot meer dan 90%. Niet alle technieken kunnen op elk bedrijf worden toegepast, zo heeft het verhogen van het emissiepunt geen nut indien de gehinderden zich op minder dan 200 m bevinden.

Bij het verkrijgen van een milieuvergunning wordt het aspect geur steeds belangrijker. Toch is er geen algemeen juridisch kader voor de beheersing van geurhinder voor handen. De milieuvergunningsaanvraag moet gebeuren in functie van de klasse van het bedrijf, waarna het bestuur moet oordelen over de aanvaardbaarheid van het dossier. Voor intensieve bedrijven (> 900 zeugen of > 3000 vleesvarkens) is bovendien een MER (milieueffectenrapport)-screeningsnota verplicht. Om de impact van de nieuwe situatie in te schatten en te vergelijken met de oude situatie worden modelberekeningen uitgevoerd. Dergelijke modelberekeningen houden niet alleen rekening met uw eigen bedrijf maar ook met de omliggende bedrijven, die samen met uw bedrijf een cluster vormen. Het gebied waarin het bedrijf is gelegen speelt een belangrijke rol in de modelberekeningen.

Conclusie van deze studienamiddagen: Geur is een zeer complex en toenemend probleem in de varkenshouderij. Er is geen eenduidige meetmethode of oplossing voor geur voorhanden. Hoe en wanneer geurhinder wordt ervaren is bovendien zeer persoonsgebonden. Indien u klachten krijgt over geur op uw bedrijf, kan u enkele haalbare geur reducerende maatregelen toepassen. Deze maatregelen communiceert u dan best naar de buurtbewoners.

Presentaties

In het kader van het demonstratieproject is de brochure ‘Boeren met buren, communiceren met je buur(t)’ tot stand gekomen. Met deze brochure willen de initiatiefnemers (Inagro, Innovatiesteunpunt, ILVO, UGent en Vemis) land- en tuinbouwers helpen om een dialoog aan te gaan met hun buur(t). Dit doen ze door richtlijnen en bruikbare tips mee te geven. In de brochure vindt u praktijkgetuigenissen van vier land- en tuinbouwers die in dialoog zijn gegaan met hun buren. Op basis van deze getuigenissen werden waardevolle tips geselecteerd om een goede relatie met de buurt te creëren, te behouden of te verbeteren. Uit de brochure zal blijken dat niet alleen communiceren, maar ook de manier waarop wordt gecommuniceerd een belangrijke factor is. Tot slot bevat de brochure een interview met twee burenbemiddelaars die hulp kunnen bieden wanneer de communicatie moeilijk verloopt.

Ter afronding van het demonstratieproject werd het praktijkrapport 'Hoe geuremissies beheersen' samengesteld.