VARKENSLOKET

Vraag

Kunt u me zeggen waarmee ik rekening moet houden als ik professioneel wil starten met het houden van varkens die zullen worden geslacht en in de voedselketen terecht komen.

Antwoord

Identificatie als landbouwer + formaliteiten

Het Agentschap Landbouw & Zeevisserij identificeert alle land- en tuinbouwers in Vlaanderen aan de hand van hun ondernemingsnummer of rijksregisternummer. Dit is nodig om steun te kunnen aanvragen of zich in orde te stellen met verplichtingen en handelingen in het kader van de mestwetgeving. Informatie over hoe u zich als landbouwer moet identificeren, een exploitatienummer moet aanvragen en hoe u een bedrijfsovername moet melden, vindt u terug op de volgende webpagina

Met vragen/begeleiding betreffende de opstart van een bedrijf, de te vervullen formaliteiten en het evt. in aanmerking komen voor VLIF-opstartsteun, kan u terecht bij het Agentschap Landbouw & Zeevisserij

  • Aanvragen van een omgevingsvergunning:
    • U moet de omgevingsvergunning aanvragen ofwel bij uw stad of gemeente, ofwel bij de provincie, ofwel bij  de Vlaamse overheid. Dat hangt ervan af  waarvoor u een omgevingsvergunning aanvraagt.
    • Meer informatie op de website van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij en op het Omgevingsloket.
  • Mestbankaangifte:
    • Elke aangifteplichtige land- of tuinbouwer moet jaarlijks een aangifte indienen. U bent aangifteplichtig als u:
      • minstens 2 ha landbouwgrond in gebruik hebt of
      • minstens 50 are groeimedium in gebruik hebt of
      • minstens 50 are permanent overkapte landbouwgrond in gebruik hebt of
      • op jaarbasis minstens 300 kg P2O5 uit dierlijke meststoffen produceert of
      • meer dan 300 kg P2O5 uit dierlijke meststoffen opgeslagen hebt
    • Meer informatie vindt u in de startersbrochure en op de website van de Vlaamse Landmaatschappij.

Registratie van een beslag met varkens + administratie

Allereerst moet u zich registreren bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) d.m.v. van een registratieformulier. In de toelichting vind je meer informatie hoe je het registratieformulier moet invullen. Als professionele varkenshouder heb je ook een toelating van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) nodig. Aan de hand van het registratieformulier dat je aan DGZ hebt bezorgd, maakt DGZ de aanvraag voor je toelating over aan de lokale controle eenheden (LCE) van het FAVV. Na advies van het FAVV verwerkt DGZ jouw aanvraag en kennen ze binnen de 4 weken een beslagnummer en beslagcode toe. Als bevestiging ontvang je een beslagfiche die jouw registratiegegevens en het beslagnummer vermeldt. Dit document bewaar je en kan je op elk moment gebruiken wanneer je bepaalde gegevens wenst te wijzigen (als je stopt met houden van dieren maak je gebruik van het stopzettingsformulier). Van zodra je in het bezit bent van een beslagnummer, kan je starten met het houden van dieren.

Bij aankoop/levering van dieren gelden volgende wettelijke voorschriften:

  • Wanneer je varkens koopt, moeten de dieren voorzien zijn van oormerken die geplaatst zijn op het verkopend beslag.
  • De persoon die de dieren transporteert, moet een verplaatsingsdocument opmaken en registreren.
  • Jij vult de gegevens van de aangekochte dieren aan op het register van jouw beslag. Meer info over het register vind je op de pagina met administratieve verplichtingen.

Verder moet je ook nog rekening houden met volgende zaken:

  • Overeenkomst met bedrijfsdierenarts (en plaatsvervanger)
    • Je moet een contract afsluiten met een bedrijfsdierenarts en een plaatsvervangende dierenarts. Je kan zelf een dierenarts kiezen, die dan de nodige documenten zal opmaken en overmaken aan het FAVV (klik hier voor de standaardovereenkomst).
    • De dierenarts bezoekt je beslag om de vier maanden en zorgt voor de opmaak en registratie van een bezoekrapport. Meer info over de administratieve verplichtingen vind je op de website van DGZ.
  • Identificatie en registratie
    • Bedrijfsregister
      • Je houdt een bedrijfsregister bij op weekbasis. Binnen de drie dagen na het einde van elke week vul je dit register aan met volgende gegevens:
        • Deel IN: aanvoer van varkens (aanvoerdatum, aantal en categorie), gespeende biggen
        • Deel UIT: afvoer van varkens (afvoerdatum, aantal en categorie), sterfte van varkens (en categorie waartoe ze behoren)
      • De manier waarop je het register bijhoudt is niet bij wet bepaald. Dit mag een papieren register zijn of je mag het digitaal bijhouden. Een model van dit register kan je downloaden.
      • Bij het register moet ook een kopie van de verplaatsingsdocumenten (voor binnenlandse transporten) en/of certificaten (voor import/export) bewaard worden. Alle gegevens van aan- of afgevoerde varkens op het register stemmen overeen met deze van de verplaatsingsdocumenten en/of certificaten.
      • Daarnaast bewaar je bij het register ook alle info/documenten over de toegediende geneesmiddelen.
    • Verplaatsingsdocument
      • Voor elk transport van varkens gelden er specifieke identificatie- en registratieverplichtingen. In de meeste gevallen dient er een verplaatsingsdocument opgemaakt te worden. Verder is het noodzakelijk om de informatie rond het reinigen en ontsmetten van voertuigen bij te houden in een register. Voor de meeste transporten moet de bestuurder ook beschikken over een getuigschrift vakbekwaamheid vervoer.
      • Meer informatie vind je terug op deze webpagina.
    • Oormerken
      • Varkens moeten geïdentificeerd worden met een oormerk.
        • Elk nieuw geboren varken op je beslag identificeer je met een beslagoormerk ten laatste op het moment van het spenen en in elk geval voor het varken het geboortebeslag verlaat.
        • Een aangekocht binnenlands varken identificeer je met een identificatie van jouw beslag op het moment van afvoer. Het varken draagt dan twee verschillende oormerken: een van jouw beslag en een van het beslag van herkomst.
          Uitzondering: houders van maximaal drie gezelschapsvarkens hoeven hun dieren niet te heridentificeren.
        • Een geïmporteerd varken uit een EU-land identificeer je bijkomend ook met een identificatie van jouw beslag op het moment van afvoer.
        • Een geïmporteerd varken uit een derde land identificeer je eveneens bijkomend met een identificatie van jouw beslag binnen de drie dagen na aankomst.
        • Een varken dat je afvoert naar het slachthuis identificeer je op het moment van afvoer met een vuurvaste identificatie.
      • Types oormerken
        • Beslagoormerken: voor het merken van nieuw geboren varkens, voor ingevoerde varkens uit een derde land en voor aangekomen varkens die terug op je beslag vertrekken en die niet rechtstreeks naar een slachthuis gaan
        • Vuurvast identificatiemiddel: bij slachtvarkens voor hun vertrek naar het slachthuis
  • Betalen van jaarlijkse bijdrage
    • Als houder van varkens betaal je jaarlijks één of meerdere wettelijke bijdragen, afhankelijk van het aantal dieren dat je houdt.
    • Jaarlijkse retributie (DGZ)
      • Wie? Elke geregistreerde houder van varkens met een actief beslagnummer op 1 januari betaalt een jaarlijkse retributie aan DGZ
      • Hoeveel? Het bedrag van de retributie is afhankelijk van het aantal dieren op je beslag. De huidige tarieven kan je raadplegen op de tarievenlijst van DGZ.
      • Waarom? DGZ voert enkele bij wet vastgelegde taken uit voor de identificatie en registratie van varkens. De jaarlijkse retributie dekt de kosten voor de basisdienstverlening rond I&R.
      • Tip: Je betaalt deze retributie ook als er geen dieren meer aanwezig zijn op je beslag, maar je beslagnummer nog steeds actief staat. Denk er dus aan om je beslag stop te zetten als je geen dieren meer wenst te houden.
    • Bijdrage Sanitair Fonds (FOD Volksgezondheid):
    • Heffing FAVV:

Wettelijke verplichtingen voor varkensbedrijven met meer dan 3 varkens

Aankoop van fokdieren, biggen en sperma:

  • De veehouder die varkens in zijn bedrijf heeft aangevoerd, mag tijdens de 4 weken na die aanvoer alleen slachtvarkens afvoeren. Uitzondering: indien de aangevoerde varkens 4 weken in quarantaine worden geplaatst.
  • Er moeten hygiënische eisen (bv. reiniging en ontsmetting van het voertuig) gesteld worden aan het transportvoertuig welke de dieren naar het bedrijf brengt.

Afvoer van dieren, mest en kadavers:

  • Er moet een verharde laad- en losplaats aanwezig zijn die reinigbaar en ontsmetbaar is.
  • Er moet een aparte opslagplaats zijn voor kadavers, die fysisch gescheiden is van de stallen (Meer info over de kadaverplaats op deze webpagina)
  • De kadavers moeten opgehaald kunnen worden door het destructiebedrijf, zonder dat ze daarbij het bedrijfsterrein betreden.
  • De kadaverplaats moet gereinigd en ontsmet worden na elke ophaling.

Voeder-, water- en gereedschapstoevoer:

  • Er mag geen keukenafval aan de varkens gevoederd worden.
  • Er moet schoon water of drinkwater gebruikt worden waar nodig. Dit is water dat niet afwijkt van kleur of geur.
  • Materiaal, voeder, machines en apparatuur dat met het virus van Afrikaanse varkenspest verontreinigd zou kunnen zijn, mag niet op een varkensbeslag worden binnengebracht.

Bezoekers en personeel:

  • Er moet een bezoekersregister bijgehouden worden.
  • Bezoekers mogen alleen toegang krijgen tot de stallen indien ze zich aangemeld hebben in dit bezoekersregister.
  • De veehouder mag niemand in contact laten komen met de varkens op zijn bedrijf tenzij dit strikt noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.
  • De veehouder moet het contact met varkens van zijn bedrijf verbieden voor iedereen die direct contact heeft gehad met wilde varkens tijdens de voorgaande 72 uur.
  • De veehouder moet de toegang tot zijn bedrijf verbieden voor elk voertuig, elke persoon en alle materiaal dat/die in de 72 voorgaande uren:
    • 1° in contact is geweest met uit een derde land of een risicogebied afkomstige varkens, of
    • 2° op een bedrijf of op een plaats in een derde land of in een risicogebied is geweest, waar varkens worden gehouden.
  • Het bedrijf moet beschikken over een hygiënesluis. Alle personen die de stallen betreden, moeten in de hygiënesluis bedrijfseigen laarzen en kledij of overkledij aantrekken voordat zij de stal betreden. Zij moeten de handen wassen en de laarzen ontsmetten in het voetbad alvorens de stallen te betreden en na het terugkomen uit de stallen

Ongedierte- en vogelbestrijding:

  • Er moet een doeltreffend bestrijdingsprogramma toegepast worden tegen ongedierte.
  • De bedrijfsgebouwen moeten vogeldicht gehouden worden.

Bedrijfsligging:

  • De stallen moeten zo gebouwd zijn dat wilde varkens er niet in kunnen binnendringen of met de varkens in contact kunnen komen.
  • Er mogen geen wilde varkens (levend of dood of delen van een karkas) in het varkensbedrijf binnengebracht worden.
  • De veehouder moet de LCE informeren indien wilde varkens binnendringen in ruimten waar varkens zijn ondergebracht.
  • Indien de varkens toegang hebben tot buitenbeloop moet er een dubbele afsluiting of een uit hard materiaal opgetrokken afscheiding aanwezig zijn zodat het contact tussen de varkens van het bedrijf en wilde varkens wordt vermeden

Ziektemanagement:

  • De dierenarts of de houder mag geen enkele medische behandeling instellen bij een groep zieke varkens zonder eerst een erkende dierenarts te ontbieden die een diagnose stelt en monsters neemt voor onderzoek op Afrikaanse varkenspest overeenkomstig de instructies van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Biggenbatterij:

  • Bij het opvullen van een compartiment van een biggenopfokbedrijf met biggen van een ander bedrijf, mag de tijd tussen de aanvoer van de eerste en de aanvoer van de laatste big niet meer dan 3 dagen bedragen.

Vleesvarkens:

  • Bij het opvullen van een compartiment van het bedrijf met vleesvarkens van een ander bedrijf, mag de tijd tussen de aanvoer van het eerste en de aanvoer van het laatste varken van dat compartiment niet meer dan 8 dagen bedragen.

Maatregelen tussen compartimenten, looplijnen en gebruik van gereedschap:

  • Het gebruikte materieel en de gebruikte voedermiddelen moeten beveiligd zijn tegen elk contact met wilde varkens.

Reiniging en desinfectie:

  • Het bedrijf moet beschikken over een voorraad ontsmettingsmiddel van minimum 5 liter en een hoge drukreiniger.
  • De zones waar dieren gehouden worden, moeten goed onderhouden en proper zijn.
  • De producten voor de reiniging of ontsmetting van de uitrusting en infrastructuur moeten overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gebruikt worden.
  • Elke stal of compartiment moet minstens één maal per jaar geledigd, gereinigd en ontsmet worden.
  • Elk compartiment mag pas opnieuw bevolkt worden nadat het volledig is opgedroogd na de reiniging en ontsmetting.
  • Het omkleedlokaal moet voorzien zijn van een ontsmettingsvoetbad en een toegelaten ontsmettingsmiddel voor de reiniging en ontsmetting van de laarzen.

Meer informatie over de wettelijke bepalingen vind je in de omzendbrief van het FAVV, waar ook de bepalingen voor bedrijven met 3 of minder varkens kunnen teruggevonden worden.

Risico-enquête voor varkensbedrijven

Vanaf 1 juni 2021 moet elke varkenshouder, ongeacht het aantal dieren, verplicht een risico-enquête over de insleep van aangifteplichtige varkensziekten laten uitvoeren door de bedrijfsdierenarts. Deze risico-enquête moet ingevuld worden via de module 'Bioveiligheidsaudit', die gekoppeld werd aan de FarmFit applicatie. Elk bedrijf moet deze risico-enquête jaarlijks herhalen, met een minimum van 10 maanden en een maximum van 14 maanden tussen de twee opeenvolgende enquêtes.

  • Voor bedrijven met 3 of minder vleesvarkens: de enquête bestaat enkel uit vragen omtrent wettelijke verplichtingen.
  • Voor houders van gezelschapsvarkens: de risico-enquête is niet verplicht, maar wel sterk aanbevolen.

Meer informatie over de risico-enquête vind je in de omzendbrief van het FAVV.

Varkens met buitenbeloop

Indien je varkens over buitenbeloop beschikken, kan u niet produceren onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden. Om te kunnen produceren onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden moet u namelijk voldoen aan tien voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat de varkens geen toegang mogen hebben tot buitenfaciliteiten.

Van zodra één van uw varkens over buitenbeloop beschikt, moet je dit schriftelijk melden aan Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). Hiervoor kan je gebruik maken van het volgende formulier. Dit formulier kan je ook gebruiken als je het statuut gecontroleerde huisvesting (opnieuw) wil verwerven.

Implicaties van het produceren onder NIET gecontroleerde huisvestingsomstandigheden:

  • Eén van de tien voorwaarden om te voldoen aan gecontroleerde huisvestingsomstandigheden, is dat een varkenshouder nieuwe dieren op het bedrijf mag binnenbrengen als zij ook afkomstig zijn van bedrijven die werken onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden. Als u dus uw biggen (die niet werden geproduceerd onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden) verkoopt aan een ander bedrijf, kan dit bedrijf NIET produceren onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden.
  • Op de voedselketeninformatie (VKI) moet worden vermeld dat de dieren NIET onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden worden geproduceerd en beschikken over buitenbeloop. De gegevens op het VKI moeten overeenkomen met het statuut van het beslag in Sanitel.
  • De karkassen en het slachtafval van de varkens die NIET onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden worden gehouden, worden tijdens de post-mortemkeuring aan een visuele keuring onderworpen. Bij vermoeden van risico's voor de volksgezondheid, de dierengezondheid (of het dierenwelzijn), worden het karkas en de slachtafvallen onderworpen aan een uitgebreide post-mortemkeuring die palpaties en/of insnijdingen omvat.
  • Trichinella-infecties worden sporadisch waargenomen in de EU bij varkens met buitenbeloop. Varkens die worden geproduceerd onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden kunnen worden vrijgesteld van het verplichte trichinenonderzoek in het slachthuis (toekenning van een officieel statuut gecontroleerde huisvestingsomstandigheden door het FAVV). Bij NIET gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en buitenbeloop moeten alle karkassen van varkens uit Belgische varkenshouderijen in het slachthuis worden onderworpen aan trichinenonderzoek (of aan de vervangende vriesbehandeling). Gespeende biggen van maximaal vijf weken oud zijn vrijgesteld.
  • Op uw bedrijf heeft het toegang verstrekken tot buitenbeloop invloed op de staalnamefrequentie in het kader van het Aujeszky monitoringprogramma. Op bedrijven met buitenbeloop (en ook op bedrijven die (op)fokvarkens in de handel brengen) moet er viermaandelijks (ten vroegste 3,5 en ten laatste 4,5 maanden na de laatste test; steekproef) een bloedname gebeuren bij vlees-, opfok- en fokvarkens in het kader van het Aujeszky monitoring programma. Dit in tegenstelling tot de andere bedrijven waar er om de 12 maanden (tussen 10,5 en 13,5 maanden) bloedstalen worden genomen.

  • Wetgeving
  • Omzendbrieven
    • Omzendbrief houdende de instructies voor de bedrijfsdierenartsen betreffende de risico-enquête voor varkensbedrijven (31/05/2021)
    • Omzendbrief over de keuring van jonge runderen, jonge kleine herkauwers, eenhoevigen en varkens (23/07/2024)

Dit antwoord werd door het Varkensloket met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van het antwoord op uw vraag. De gebruiker van dit antwoord ziet af van elke klacht tegen het Varkensloket of zijn medewerkers, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van het gegeven antwoord. In geen geval zal het Varkensloket of zijn medewerkers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit antwoord.

Versie:
6
Onderwerp:
Starten professionele varkenshouder
Datum:
10-09-2024