VARKENSLOKET

BIGGENCASTRATIE STOPPEN IN 2018: HOE VER STAAN WE DAARMEE?

In 2010 (Declaratie van Brussel) engageerden stakeholders uit verscheidene Europese landen zich om tegen 2012 castratie uit te voeren met pijnbestrijding en/of verdoving, en vanaf 2018 af te stappen van het chirurgisch castreren van beerbiggen. Voorwaarde is dat een aantal knelpunten die gepaard gaan met het omschakelen naar de productie van intacte beren of immunocastraten opgelost zijn. Maar, hoe ver staan we nu, 1 jaar voor datum? Hoewel er in Europa al heel wat onderzoek is verricht en ook de sector inspanningen doet om de deadline te halen, blijven een aantal vragen nog onbeantwoord. Op vrijdag 19 mei organiseert ILVO in samenwerking met het Varkensloket een studiedag om de stand van zaken, en het voorbije en lopende onderzoek rond deze thematiek te bediscussiëren. Een artikelenreeks leek hierbij op zijn plaats. Het eerste artikel geeft een overzicht van de stand van zaken. In volgende artikels wordt ingegaan op het reduceren en detecteren van berengeur, en de mogelijke impact van de alternatieven voor de sector.

Waarom castreren?

Chirurgische castratie is een effectieve manier om berengeur te reduceren. Daarnaast zijn bargen makkelijker te houden omdat deze minder agressief en seksueel gedrag vertonen en zo ook eventuele ongewenste dracht bij de in het hok aanwezige gelten wordt voorkomen. Berengeur is een onaangename geur die vrijkomt wanneer je vlees of vet van intacte beren verhit en is dus ongewenst bij het  bereiden van varkensvlees. In vele landen worden mannelijke varkens daarom chirurgisch gecastreerd voor ze de leeftijd van 7 dagen bereiken. Tot voor kort werd chirurgische castratie meestal uitgevoerd zonder pijnbestrijding of verdoving. Zowel vanuit het oogpunt van dierenwelzijn als omwille van productie-efficiëntie is er echter vraag om over te schakelen naar niet-gecastreerde varkens. Bargen groeien namelijk minder efficiënt en hebben een lager vleespercentage in vergelijking met intacte beren. Hoewel het onderzoek omtrent dit onderwerp al in de jaren 70 van start ging, zijn er nog verschillende knelpunten die opgelost moeten worden om een castratiestop mogelijk te maken.

De alternatieven voor onverdoofde castratie op een rij

Wereldwijd werden reeds verschillende alternatieven voor de onverdoofde chirurgische castratie onderzocht, namelijk chirurgisch castreren met pijnbestrijding (analgesie), chirurgisch castreren onder verdoving (anesthesie), produceren van intacte beren en produceren van immunocastraten (via het toepassen van vaccinatie tegen berengeur). Ook het seksen van sperma werd onderzocht, maar dit alternatief is momenteel nog niet toepasbaar in de praktijk omdat de separatie van de spermacellen te traag verloopt en de kwaliteit van de geselecteerde spermacellen te laag is.

Castreren met pijnbestrijding en/of verdoving

Uit recente resultaten van de Europese CASTRUM-studie (2016), gefinancierd door DG Sante, blijkt dat het toepassen van preventieve pijnbestrijding vóór de castratie in verschillende landen zoals België, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Finland en Frankrijk al deel uitmaakt van de nationale kwaliteitsprogramma’s en in beperkte mate in Italië, Slovenië en Spanje (Tabel 1). Een combinatie van zowel verdoving (plaatselijke of gehele) en pijnbestrijding bij castratie is momenteel slechts in enkele landen wettelijk verplicht. In Noorwegen en Zwitserland wordt dit uitgevoerd door de veearts en in Zweden past de varkenshouder zelf lokale verdoving toe nadat hij hiervoor een opleiding heeft gevolgd. Voornamelijk in Oost-Europese landen gebeurt de castratie-ingreep nog steeds zonder pijnbestrijding en/of verdoving.

Tabel 1: Overzicht van het toepassen van verdoving en/of pijnbestrijding EN het gebruik van immunocastraten en intacte beren in diverse Europese landen (CASTRUM, 2016)

Overzicht van het toepassen van verdoving en/of pijnbestrijding EN het gebruik van immunocastraten en intacte beren in diverse Europese landen (CASTRUM, 2016)

x: courant toegepast, (x): beperkt toegepast

Castreren met pijnbestrijding en/of verdoving worden eerder als korte termijn oplossingen gezien. Het geeft de varkenshouders de mogelijkheid om bargen te produceren met een gekende eindkwaliteit, namelijk zonder berengeur en zonder het typische berengedrag (agressief en seksueel gedrag).  Verschillende types van lokale (vb. lidocaïne) en gehele  verdoving (inhalatie met isofluraan of CO2, of injectie met ketamine of azaperone) werden reeds uitgetest in de praktijk. Uit de CASTRUM-literatuurstudie bleek evenwel dat de voorbije 10 jaar weinig nieuwe kennis werd opgebouwd rond deze toepassingen, zowel op wetenschappelijk als op technisch vlak. Voor alle verdovingsmethodes wordt de effectiviteit in vraag gesteld als deze niet gecombineerd worden met pijnbestrijding. Ook het toepassen van enkel pijnbestrijding wordt op basis van deze studie als niet voldoende beschouwd, aangezien deze vooral effectief is om de pijn na de ingreep te verzachten. Producten die zowel tijdens als na de castratie pijnstillend kunnen werken zijn momenteel niet beschikbaar voor gebruik bij varkens. Nadeel van het toepassen van pijnbestrijding en/of verdoving bij de castratie zijn de extra productiekosten, de extra arbeid die nodig is om het uit te voeren, de moeilijke controleerbaarheid en de extra stress die de biggen ondervinden omwille van de extra handelingen. Toepassing van verdoving moet normaal gezien door een veearts gebeuren, wat dit alternatief praktisch en financieel bemoeilijkt. Plaatselijke verdoving en inhalatie-anesthesie met isofluraan, beide in combinatie met pijnstillende preventieve behandeling zijn momenteel de betere alternatieven om pijn tijdens en na de castratie te beperken. Voor routinematige toepassing van deze alternatieven is het wenselijk dat varkenshouders dit na een opleiding zelf kunnen toepassen zoals in Zweden en Zwitserland.

Intacte beren houden: pro- en contra’s

In het Verenigd Koninkrijk en deels ook in Spanje worden intacte beren reeds langere tijd geproduceerd. Recenter wordt ook een deel van de mannelijke varkens als intacte beer afgemest in Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden (in beperkte mate) (Tabel 1). De productie van intacte beren wordt momenteel nog niet algemeen geaccepteerd als goed alternatief voor chirurgische castratie. Het gebruik van intacte beren werd door de grote meerderheid van de respondenten van de CASTRUM-studie (2016) als moeilijk of onmogelijk beschouwd omwille van castratie verplicht gestelde specificaties, kans op berengeur en ongewenst gedrag, bepaalde productkenmerken die kunnen leiden tot verhoogde perceptie van berengeur (hoog vetgehalte, niet gekruid/vermengd, warm geconsumeerd) en de kwaliteit van het vlees (zachter vet, waardoor het vlees minder geschikt lijkt voor verwerking in bijvoorbeeld gedroogde ham). In voorgaand onderzoek kwam inderdaad naar voor dat vlees van intacte beren een lager intramusculair vetgehalte heeft, meer onverzadigd vet (‘soft fat’) en bij de smaakproever minder mals wordt gescoord als vlees van bargen.

Figuur 1: één jaar voor datum bemoeilijken een aantal knelpunten de omschakeling naar intacte beren of immunocastraten (ILVO)

De problematiek die meest gekend is bij de productie van intacte beren is berengeur. Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door de componenten androstenon en skatol, en in mindere mate door indol. Gebaseerd op recente studies uitgevoerd door ILVO, bedraagt de prevalentie van berengeur in België gemiddeld 3 à 5%, waarbij deze varieert tussen bedrijven en tussen slachtingen. Om het produceren  van intacte beren mogelijk te maken, moet de berengeurprevalentie verminderd worden en moet het mogelijk zijn om karkassen met berengeur aan de slachtlijn (online) te detecteren. Genetische selectie tegen berengeur wordt als langere termijn oplossing onderzocht. Op korte termijn focust het onderzoek om berengeur te reduceren op aanpassingen in het management, zoals het aanpassen van het voeder, een langere periode van uitvasten voor de slacht, de raskeuze en het lichter afleveren van de vleesvarkens. Momenteel bestaat er nog geen objectieve detectiemethode voor berengeur aan de slachtlijn op basis van androstenon en skatol. In afwachting van een objectieve sluitende online methode kan ook gebruik gemaakt worden van de sensorische soldeerboutmethode die aan de slachtlijn kan toegepast worden door een expert.

Immunocastraten nog niet (helemaal) geaccepteerd

In 2009 werd in Europa het vaccin tegen het gonadotropine-releasing hormoon geregistreerd voor toepassing bij mannelijk varkens. Deze vaccinatiemethode wordt ook wel immunocastratie genoemd. Concreet betekent dit dat in de loop van de afmestperiode twee injecties worden toegediend aan de intacte beren. De eerste injectie rond 10 à 14 weken leeftijd en de tweede 4 à 6 weken voor het slachten. Na de tweede vaccinatie vertonen deze dieren, net zoals bargen, geen seksueel en agressief gedrag meer dat typisch voorkomt bij de beren en wordt berengeur effectief gereduceerd.  Immunocastratie vormt een interessant alternatief voor de praktijk aangezien de groeiresultaten, de karkas- en de vleeskwaliteit tussen deze van beren en bargen ligt. Verdere verbetering van de resultaten is mogelijk door optimalisatie van het management, o. a. door het aanpassen van het tweede vaccinatietijdstip en de voeding.

Kortom, immunocastratie biedt een oplossing voor de problemen die kunnen optreden bij de productie van intacte beren. Maar het knelpunt voor verder omschakeling naar immunocastratie blijft de marktacceptatie in de meeste Europese landen. Enkel in België is er een noemenswaardig aandeel immunocastraten op de markt, op vraag van een Belgische retailer. In Noorwegen, Zweden en Zwitserland worden ook op kleine schaal immunocastraten geproduceerd.

Maar waarom staan de markt/consumenten weigerachtig tegenover immunocastraten en hoe krijgen we hier meer zicht op? Onderzoek rond de acceptatie van immunocastraten bij consumenten is niet eenduidig en niet evident aangezien de meeste consumenten niet vertrouwd zijn met de intensieve varkenshouderij, de castratie van beerbiggen en/of de methodiek van immunocastratie. Daarnaast moet er ook duidelijkheid komen over de acceptatie van immunocastratie binnen de sector en dan voornamelijk bij de slachthuizen, vleesverwerkende bedrijven en retailers in de verschillende Europese landen. Studie van deze marktacceptatie en communicatiestrategieën met objectieve en duidelijke informatie om de acceptatie te verbeteren maken deel uit van twee recent gestarte Europese studies, de COST-actie IPEMA (2016-2020) en het SuSAN project (2017-2020) waar ILVO ook in participeert.

Tekst: Marijke Aluwé (ILVO), Sarah De Smet (Varkensloket) en Evert Heyrman (ILVO-KULeuven)