VARKENSLOKET

DEMOPROJECT 'REDUCTIE VAN HET VOEDERVERBRUIK ALS SLEUTEL TOT RENDABEL VARKENS PRODUCEREN'

De varkenshouderij heeft reeds jaren te kampen met lage vleesprijzen. De combinatie met de stijging van de voederprijzen zorgt voor kleine marges. Deze situatie dwingt de varkenshouderij om maatregelen te nemen en de efficiëntie te verhogen. De voorbije jaren is er hard gewerkt aan een verhoogde efficiëntie van de vermeerderingstak door hoogproductieve zeugen te fokken en veel biggen per zeug af te mesten. De afmesttak is daarbij wat uit het oog verloren en de constante vraag naar meer efficiënte vermeerdering heeft ervoor gezorgd dat de vooruitgang in de vleesvarkenstak is vertraagd. Aangezien het merendeel van de kosten van een gesloten bedrijf gemaakt worden in de afmestfase is het belangrijk om ook op die tak focussen.

In het kader van die problematiek heeft de Vlaamse Overheid een tweejarig demoproject ‘Reductie van voederverbruik als sleutel tot rendabel varkens produceren’ goedgekeurd. Dit project wordt uitgevoerd door PVL Bocholt, in samenwerking met partners UGent, KU Leuven, Thomas More, Vives, VVS, Boerenbond en Broederschool Biotechnische en Sport.

De doelstelling van dit project is om na te gaan in welke mate de voederconversie kan verbeteren door in te spelen op een betere benutting van het voeder. Hierin is het niet zozeer de bedoeling om voeders op hun inhoud te beoordelen maar zal vooral ingespeeld worden op de structuur van het voeder en de manier van vervoederen. In de praktijk blijkt immers geregeld voeder verspild te worden doordat er vermorsing optreedt. Deze vermorsing kan het gevolg zijn van ondeskundige handelingen maar ook van onvoldoende aandacht te besteden aan de manier van vervoederen.

Er bestaan verschillende mogelijke voedersoorten, gaande van meel over kruimels tot korrels. Daarnaast bestaan er verscheidene mogelijke voederbakken. Het is zeer belangrijk dat de voederbakken juist zijn afgesteld op basis van de gebruikte voedersoort en de groeifase van de dieren. Dit op een zodanige manier dat de voedervermorsing minimaal is zonder dat de varkens beperkt worden in hun voederopname. Wanneer de voederbakken te ruim zijn afgesteld bestaat het gevaar dat er voeder vermorst wordt en in de mestput terecht komt. Dit zorgt niet enkel voor verspilling van voeder maar ook voor veel nutriënten in de mest wat negatief is voor de duurzaamheid van de productie. Anderzijds kan een te nauwe afstelling leiden tot een beperking van de voederopname en bijgevolg een groeivertraging. Ook dit heeft een negatieve invloed op de rendabiliteit van de onderneming.

Een belangrijk element van het project is ook om de varkenshouder te wijzen op het belang van voederconversie. Een verlaging van de voederconversie heeft immers een directe positieve invloed op de rendabiliteit van het bedrijf. De voederkosten omvatten bovendien zo’n 60% van de kosten van een gemiddeld bedrijf zodat een efficiëntere benutting van het voeder direct een grote invloed heeft op het totale bedrijfsresultaat. Met dit project willen we de benutting van voeder optimaliseren om bij te dragen aan een verdere verduurzaming van vleesproductie in het algemeen en een efficiëntieverhoging van de varkenshouderij in het bijzonder.

In het kader van het demoproject zullen een aantal digitale nieuwsbrieven gepubliceerd worden waarin u op de hoogte wordt gehouden van het verloop en de resultaten binnen het project.

  • In de eerste nieuwsbrief (pdf) maakt u kennis met de projectinhoud, de projectpartners en de demoproeven (o.a. afstelling van de voederbakken) die zullen worden uitgevoerd.
  • In de tweede nieuwsbrief (pdf) krijgt u de eerste resultaten van een 30-tal bedrijfsbezoeken waarbij de voederstroom in kaart werd gebracht. Verder wordt de opzet van twee demoproeven uitgelegd. Een eerste demoproef focust op de invloed van de pelletkwaliteit en de voedervorm op de voedervermorsing en dierprestaties. In de tweede demoproef wordt nagegaan hoe de afstelling van de voederbak de voedervermorsing en dierprestaties kan beïnvloeden.
  • In de derde nieuwsbrief (pdf) worden de resultaten van de demonstratieproef over de invloed van de pelletkwaliteit en de vorm van het voeder op vermorsing en technische prestaties van de dieren weergegeven.
  • De vierde nieuwsbrief (pdf) geeft de resultaten weer van de tweede demonstratieproef over de afstelling van de voederbakken en de bijbehorende impact op vermorsing en de technische prestaties op biggen en vleesvarkens.
  • De vijfde nieuwsbrief (pdf) bespreekt de bevindingen van 30 bedrijfsbezoeken. Deze bedrijfsbezoeken resulteerden in enkele aandachtspunten betreffende de voederbakafstelling, het waterdebiet en de waterkwaliteit om zo de vermorsing van voeder en water te beperken.
  • In de zesde nieuwsbrief (pdf) worden de resultaten van de demonstratieproef over de invloed van het al dan niet dagelijks leegkomen van voederbakken op de technische prestaties van vleesvarkens weergegeven.
  • In een samenvattende zevende nieuwsbrief (pdf) leest u ook nog eens de bevindingen na over de demoproeven die focusten op de afstelling (te nauw, juist of te wijd) van de voederbakken en de pelletkwaliteit.

In februari 2017 gingen twee studienamiddagen door rond efficiënt voederen. Het verslag en de presentaties kan u op de volgende hyperlink terugvinden.

Contact: Sander Palmans (sander.palmans@pvl-bocholt.be)

 

Financiering

 

Verslag studienamiddagen ‘Efficiënt voederen om rendabel varkens te produceren’

Op 14 en 28 februari 2017 ging in Roeselare en Bocholt een afsluitende studienamiddag door in het kader van het demonstratieproject ‘Reductie van het voederverbruik als sleutel tot rendabel varkens produceren’. U vindt hieronder een korte weergave van de belangrijkste bevindingen uit de presentaties en de hand-outs van elke voordracht:

Doel van het project was om na te gaan in welke mate de voederconversie en aldus de voederkost kan verbeteren door het voeder beter te benutten. Er werd hierbij voornamelijk gekeken naar de structuur (o.a. korrel/meel) van het voeder en de manier van vervoederen (o.a. afstelling van de voederbak). Gedurende het project werden 28 varkenshouders bezocht. Er werd tijdens de bedrijfsbezoeken (biggenbatterij en vleesvarkensafdeling) gefocust op de bedrijfsspecifieke omgang met voeder (de afstelling van de voederbakken en de aanwezigheid van voeder op of onder de roosters), water (de afstelling van de drinknippels en een drinkwateranalyse) en het algemeen management. Op basis van bepaalde problemen werden verbeterpunten geïdentificeerd.

De verschillen tussen de bedrijven in de omgang met voeder en water blijken groot te zijn. De afstelling van de voederbakken kan dikwijls beter en is een blijvend aandachtspunt. Vaak ligt er teveel voeder in de voederbak wat aanleiding geeft tot vermorsing. In volgende beeldreportage (pdf) krijgt u een overzicht van verschillende types goed afgestelde en te ruim afgestelde voederbakken waardoor het voeder op ongewenste plaatsen kan terechtkomen. Ook de omgang met water komt aan bod. Het debiet van de drinknippels is op bepaalde bedrijven onnodig hoog, wat leidt tot watervermorsing. Bij brijbakken zorgt dit ook voor meer water in de voederbak waardoor de kans op dichtsmeren toeneemt. Ook werden na drinkwateranalyse geregeld normoverschrijdingen vastgesteld. Het is aldus belangrijk om het debiet van de nippels en de drinkwaterkwaliteit (aan de bron en het einde van de leidingen) geregeld te controleren.

Een geheugensteuntje: Debiet drinknippel big LG 5kg: 0,5 l/min – big LG 10 kg 0,5-0,8l/min – big LG 20 kg 0,7-1,0 l/min – vleesvarken 1,0-1,5 l/min.

Gedurende de demoproef die doorging op het ILVO-proefbedrijf werd nagegaan of de afstelling van de voederbak de voederopname, de dagelijkse groei en de voederconversie van biggen en vleesvarkens beïnvloedt. Om een idee te krijgen van de voedervermorsing monteerde men opvangbakjes voor de voederbak, waarna men er in slaagde om (deels) een idee te krijgen van de vermorste hoeveelheid voeder gedurende de batterijperiode.

In de biggenproef verschilde de dagelijkse voederopname en de groei niet significant tussen de verschillende voederbakafstellingen (te nauw, optimaal of te wijd). Er werd wel een significant effect gezien van de afstelling van de voederbak op de voederconversie. De voederconversie was significant hoger bij te wijd afgestelde voederbakken (nl. 1,55) in vergelijking met de “te nauwe” en “optimale” afstelling (beiden 1,46). In deze hokken werd er meer voeder vermorst.

Bij de vleesvarkens was er een aantoonbaar verschil in het voederverbruik tussen de te wijde (2,06 kg/dag) en te nauwe (1,97 kg/dag) afstelling. De afstelling had een significant effect op de groeisnelheid. De vleesvarkens op de te nauw afgestelde voederbak vertoonden een lagere groei vergeleken met de andere voederbakafstellingen. De voederconversie verschilde niet significant. Ook het vleespercentage, dat gemiddeld 62,6% bedroeg, werd niet beïnvloed door de voederbakafstelling. Bij de wijder afgestelde voederbakken leek er meer voeder te worden vermorst, maar dit kan niet worden gekwantificeerd.

Bij droogvoedering heeft u qua voedervorm de keuze om meel, korrels/pellets of kruimel aan uw varkens te voederen. Pellets hebben weliswaar een hogere kostprijs, maar hebben voordelen omwille van o.a. de hogere beschikbaarheid van de nutriënten en aldus lagere en dus betere voederconversie. In de praktijk ziet men dat de kwaliteitseigenschappen (hardheid en slijtvastheid) van pellets al eens variëren. Doel van de demoproef die doorging bij PVL was aldus om het effect van het voederen van meel en pellets van verschillende kwaliteit na te gaan op de vleesvarkensprestaties (dagelijkse voederopname, groei, voederconversie en slachtkwaliteit) en de voederkost.

De vleesvarkens die meel kregen groeiden trager in vergelijking met varkens op pelletvoeders (goede, standaard en slechte korrel). Over de gehele afmestperiode namen de varkens die de goede korrel kregen het meeste voeder op. De voederconversie was significant hoger bij het meelvoeder (nl. 2,69) ten opzichte van de pellets (nl. 2,40 bij slechte korrel; 2,42 bij standaardkorrel en 2,54 bij goede korrel). De voederkost was het laagst bij het meel. De marge (opbrengst - totale voederkost) per dier was evenwel 5 à 7 euro hoger bij pelletvoedering vergeleken met meel.